Zendoregels
De plaats waar we samenkomen om te mediteren, wordt de zendo genoemd, het is een ruimte waar rust en stilte heerst. In deze ruimte kun je je dagelijkse beslommeringen even achter je laten en je tijdens de meditatie volledig laten opgaan in de stilte. Om ervoor te zorgen dat die mogelijkheid tot reflectie, inkeer en volledige stilte er voor iedere deelnemer is, hanteren we een paar gedragsregels. Deze regels zijn bedoeld als richtlijnen en zijn geen dwingende voorschriften!
Binnentreden in de zendo: voor we de zendo betreden, doen we onze schoenen uit en gaan op sokken of blote voeten de ruimte binnen. Op de drempel van de zendo stoppen we en geven onszelf even de tijd de drukte en onrust van alledag van ons af te schudden. Om dit achterlaten van de dagelijkse bezigheden zo bewust mogelijk te doen, kun je als je dat wilt, met je linkerbeen over de drempel stappen en een gassho maken (zie woordenlijst).
Stilte en rust in de zendo: tijdens ons hele verblijf in de zendo proberen we de stilte te bewaren. Om de sfeer zo rustig mogelijk te houden, is de aankleding van de zendo ook zo rustig mogelijk. Spullen die we bij ons hebben, zoals een tas of telefoon, nemen we niet mee in de zendo. Deze kun je achterlaten in de ruimte voor de zendo. Deze ruimte is – net als de voordeur – tijdens het mediteren op slot, zodat onze spullen daar veilig kunnen liggen.
Lopen door de zendo : we lopen bij het binnentreden rechtsom, buiten de kussens om, langs de randen van de ruimte. Dit gebruik komt voort uit het feit dat men in een zendo niet direct voor het Boeddhabeeld wil langslopen. In de zendo in Zeewolde is er ook een praktische reden, in de zin dat we de kaarsjes die in het midden op de grond staan niet per ongeluk om willen stoten.
Groeten: voor we gaan zitten, kun je groeten door met het gezicht naar het kussen/bankje/stoel te staan een gassho te maken. Daarmee starten we niet alleen heel bewust onze meditatieperiode, maar we groeten ook de twee mensen die links en rechts naast ons zitten. Deze twee maken op hun beurt een gassho. Vervolgens draaien we ons met de rug naar het kussen en maken gassho naar de mensen die tegenover ons zitten. Zij groeten in gassho terug.
Jikido: de jikido is de tijdsbewaarder, maar is ook verantwoordelijk voor orde en de gang van zaken in de zendo. De jikido geeft door middel van gongslagen het begin en einde van de meditatieperiode en de loopmeditatie aan.
Daisan: tijdens zazen (zitmeditatie) is er gelegenheid tot een persoonlijk onderhoud met de leraar. Voor aanvang van de meditatiesessie wordt er gevraagd wie er een gesprek met de leraar wil hebben. Zijn er meerdere mensen voor daisan, geeft de leraar aan in welke volgorde ze naar hem/haar toe kunnen komen. Tijdens zazen verlaat de leraar de zendo en geeft met een belletje een teken zodra de daisan begonnen is.
Als je de daisankamer binnenkomt, groet je de leraar en gaat zitten op het kussen. Na het gesprek groeten jij en de leraar elkaar en verlaat je de daisankamer. Als er nog iemand is voor daisan, ga je voor die persoon staan en nodigt hem/haar via een gassho uit om naar de daisankamer te gaan.
De theeceremonie: onze meditatiesessies worden afgesloten met een kleine theeceremonie. De thee wordt in stilte geschonken en na het maken van een gassho, drinken we onze thee. Tijdens het theedrinken is het tijd om vragen te stellen of zaken naar voren te brengen.
Toiletbezoek: tijdens de meditatie is het niet gebruikelijk om naar de toilet te gaan. Het moment na de kinhin (loopmeditatie) is gewoonlijk het moment dat gebruikt wordt om het sanitair te bezoeken.